Speeltijden
14.00-14.15 en 14.20-14.35 uur
15.00-15.15 en 15.20-15.35 uur
Van 24 mei t/m 2 juni 2024 vindt de tweede residentie van het Atlas Ensemble op Oranjewoud Festival plaats. Deze mondt uit in de première van de tweede van een reeks nieuwe composities die Joël Bons schrijft in opdracht van Oranjewoud Festival. In de aanloop naar dit bijzondere optreden op 2 juni, kun je kennismaken met een aantal instrumenten uit Azië en het Midden-Oosten die deel uitmaken van het Atlas Ensemble. Tijdens dit concert klinken de aan elkaar verwante mondorgels sheng en sho.
De spelers zijn sterspelers uit China en Japan:
Uitvoerenden
- Zifan Dai, sheng
- Weng Ziyi, sheng
- Naomi Sato, sho Meer over www.sato-naomi.com
Sheng
De sheng is een Chinese mondorgel. Het lichaam is een kom gemaakt van metaal, hout of een kalebas. Het instrument heeft een blaaspijp en 17 tot 36 bamboe- of metalen pijpen die vanaf de bovenkant van de kom uitsteken. De elegante symmetrische rangschikking van de pijpen verwijst naar de twee gevouwen vleugels van de mythische vogel Feniks. Elke pijp heeft in de kom een gat aan de zijkant met daarop een metalen tong die de luchtstroom onderbreekt. De sheng produceert een opvallend helder, metaalachtig geluid. Westerse mondharmonica’s, tongorgels en concertina’s gebruiken dezelfde akoestische basisprincipes als de sheng. Mondorgels die lijken op de sheng verschijnen voor het eerst in Chinese teksten uit de 14e tot 12e eeuw voor Christus. Tegenwoordig wordt de sheng vooral gebruikt om Chinese klassieke muziek te spelen in kleine en grote ensembles met andere instrumenten zoals de pipa (verticaal tokkelinstrument) en erhu (Chinese viool). De sheng heeft een familielid in Japan: de sho.
Sho
De sho is een Japans muziekinstrument met een vrij riet dat tijdens de Nara-periode (van 710 tot 794) vanuit China werd geïntroduceerd. Het is gemodelleerd naar de Chinese sheng, maar is meestal kleiner van formaat. Het bestaat uit 17 ranke bamboepijpen, die elk in de basis zijn voorzien van een metalen vrij riet. Twee van de pijpen maken geen geluid, hoewel uit onderzoek blijkt dat ze tijdens de Heian-periode (794 tot 1185) in bepaalde muziek werden gebruikt. Er wordt gezegd dat het geluid van het instrument de roep van een feniks imiteert, en het is om deze reden dat de twee stomme pijpen van de sho zijn behouden als een esthetisch element, waardoor twee symmetrische ‘vleugels’ ontstaan. Net als de Chinese sheng worden de pijpen zorgvuldig gestemd met een druppel was. Omdat vocht dat zich ophoopt in de pijpen van de sho de klank blokkeert, warmen musici het instrument vaak op boven een kleine houtskoolkomfoor als ze niet spelen. Het instrument produceert geluid wanneer de adem van de speler wordt in- of uitgeademd, waardoor lange perioden van ononderbroken spel mogelijk zijn. De sho is een van de drie belangrijkste houtblaasinstrumenten die worden gebruikt in gagaku, de muziek van het Japanse keizerlijke hof. De traditionele speeltechniek in gagaku omvat het gebruik van toonclusters genaamd aitake, die geleidelijk van de een naar de ander bewegen en de melodie begeleiden.